


De school biedt onderdak aan een breed scala van agrarische opleidingen op hbo-, mbo- en vmbo-niveau. Het 30.000 m² grote complex, dat de omvang heeft van een stadsblok, omvat vijf bouwdelen met elk een eigen constructie en verschijningsvorm, en ligt ingebed tussen de stad en een groen gebied langs het riviertje de Potmarge. In dit gebied worden ook de verschillende soorten tuinen, akkers en weilanden voor kleinvee die voor het onderwijs gebruikt worden.
De onderwijsruimtes liggen aan weerszijden van een 140 meter lange, vier verdiepingen hoge middenstraat; hier zijn alle practicumlokalen geplaatst zodat hier zoveel mogelijk installatietechniek is gebundeld. Aan de groene noordzijde liggen drie vleugels met lokalen en docentenkamers; aan de stadse zuidzijde practicumlokalen, dierenverblijven en educatieve techniekhallen van de afdeling levensmiddelentechnologie. De administratieve ruimtes zijn ondergebracht in een kantoorvleugel aan de Oostergoweg; het halfronde verbindingselement tussen administratie- en onderwijsruimten, dat in stedenbouwkundig opzicht fungeert als een nieuw voorplein voor de bestaande Johannes de Doperkerk, bevat de hoofdentree, kantine, mediatheek en het auditorium.



Een deel van de kassen is op het dak van de onderwijsvleugels geplaatst, wat zorgt voor dubbel grondgebruik. De inrichting van de semi-openbare ruimte rond het complex vond plaats in samenwerking met landschapsarchitect Copijn.



Het project kreeg de status van Voorbeeldproject Duurzaam Bouwen 1997.




