De Universiteit van Leiden heeft atelier PRO gevraagd om een ontwerp te maken voor de verbouwing van het meest prestigieuze gebouw van de oudste universiteit van Nederland: het Academiegebouw in Leiden. Het protocollaire gebouw waar elke faculteit een eigen faculteitskamer heeft en alle belangrijke ceremonies plaatsvinden. Aangezien de monumentale panden toe waren aan een grondige restauratie ging atelier PRO een samenwerking aan met de restauratie-architecten Veldman | Rietbroek | Smit.
Het Academiegebouw bestaat uit diverse Rijksmonumenten uit verschillende perioden. Het gebouwenensemble ligt aan Rapenburg 67-73. Het hoofdgebouw Rapenburg 73 is een kapel van de Dominicanessen uit 1516 en werd in 1581 universiteit. In 1616 werd het gebouw uitgebreid en meer geschikt gemaakt als universiteit. In 1670 werd de toren toegevoegd door de bouwmeester Willen van der Helm en in 1733 kreeg het hoofdgebouw een prachtige Senaatskamer (25503). Rapenburg 71 is een breed paviljoen woonhuis uit ca. 1750 met een deel van de oude muur van het Academiegebouw uit 1613 (25502). Rapenburg 67 is een imposant breed paviljoenwoonhuis uit 1760 met een brede kroonlijst (25501). Het ensemble van gebouwen werd door Jacobus van Lokhorst tussen 1878 en zijn overlijden in 1906 ingrijpend gerestaureerd waardoor het hoofdgebouw een meer gotische uiterlijk kreeg.
Voorheen was de routing door het gebouwencomplex een probleem: doodlopende gangen en het ontbreken van een lift. Nu vinden de bezoekers op een logische manier hun weg door de monumentale gangen; van ontvangst in de gewelfkamer naar de ceremonies in bijvoorbeeld het Groot Auditorium en na afloop naar de receptieruimten. Om de routing te verbeteren is een nieuw trappenhuis ontworpen aan het einde van de gang in het neogotisch deel. De naastliggende steeg is verbouwd tot een transparante intermediair en vormt nu samen met de nieuwe trap een verbinding tussen het neogotisch deel en de receptieruimten, en tussen de begane grond en de eerste verdieping.
Een ander in het oog springende verbetering is de glazen overkapping van de binnenplaats. Deze ruimte dient als uitloop voor de naastliggende receptieruimte en is het centrum voor het linker deel van het Academiegebouw. Op de bovenverdieping van het neogotische deel is in een voormalige collegezaal een grote Togakamer ingericht, met prachtige glazen kasten voor de honderden toga’s van de professoren, die tevens dient als ontmoetingsplek en onderdeel is van de museumroute.
Tijdens de bouw is ook de Faculty Club, de ontmoetingsplek van de Universiteit, toegevoegd aan het programma. Rond een binnentuin in het rechterdeel van het Academiegebouw zijn het restaurant, de keuken, een lounge en diverse stijlvolle vergaderruimtes ondergebracht. Het gebouw huisvest tevens het Academisch Historisch Museum. Een historische collectie in beheer van de Universiteit wordt tentoongesteld door het gehele gebouw in moderne vitrines. In het interieur is het van belang dat de bezoeker eenheid ervaart.
Na uitgebreid kleurhistorisch onderzoek zijn alle ruimten en gevels teruggerestaureerd naar de situatie van voor 1878. Voor de overige ruimten is gekozen voor een palet van ‘oud-Hollandse kleuren’, die passen bij het monumentale karakter van het gebouw. De nieuwe ingrepen zijn zichtbaar eigentijds uitgevoerd en ook het nieuwe meubilair vormt een modern contrast met het bestaande historische gebouw. Oud en nieuw samen vormen een eenheid met allure, die recht doet aan het monument en aan de ambities van de Universiteit.
Bij de opening door Hare Majesteit Koningin Beatrix werd een bronzen reliëfsculptuur onthuld, dat verbeeldt dat Willem van Oranje de stad Leiden in 1575 een universiteit schonk.
Publicaties
Schooldomein Inspiratieboek 2010-2025 p410-415