Enexis: het slimste gebouw van de klas?

Woensdagmiddag 24 september 2014 vond een seminar plaats waarbij werd teruggeblikt op het bouwen volgens BREEAM van de drie nieuwe gebouwen van netwerkbeheerder Enexis. Ongeveer 50 ingenieurs en specialisten bespraken, mijmerden, over- en doordachten in detail de methode. Algehele conclusie: duurzaam ontwerpen en bouwen doe je vanuit een visie, en niet om de aankruislijstjes van BREEAM. Dat is 'slechts' borging. Want waar gaat het ook al weer om?

De huidig problemen met het veranderende klimaat. De beschikbaarheid van materialen en grondstoffen die van ver moeten worden aangevoerd en daardoor kostbaar zijn. De transitie van fossiele energiebronnen naar meer bestendige en minder CO2 uitstotende energiebronnen. Problemen die een klimaatbestendig en energieneutraal gebouw noodzaken. Al was het alleen maar om de uit de hand lopende exploitatiekosten beheersbaar te maken. Smart technology is daarbij behulpzaam en BREEAM de borging. Vandaar.

Energieneutraal
Geert Huisman, specialist Beleid en Innovatie van Enexis, gaf een toelichting op de missie en visie van de netwerkbeheerder bij haar vastgoed. De visie op energiedistributie is dat iedereen altijd en overal energie wil gebruiken en dat deze efficiënt en duurzaam opgewekt moet worden. Enexis transporteert en beheert deze energie met haar smart grid in wording. Deze visie vertaalde Enexis in een kader voor haar nieuw te bouwen vastgoed. Ten eerste, een gebouw is energieneutraal en maakt gebruik van het smart grid. Ten tweede het gebouw dient BREEAM-gecertificeerd te zijn. Ten derde de materialen zijn zo veel mogelijk cradle-2-cradle. Met dit kader werden de regiokantoren in Maastricht, Venlo en Zwolle gebouwd. En dit is ook het kader voor de ontwikkeling van Enexis Campus op het terrein aan de Marsweg in Zwolle. Een hooggestemde ambitie maar is deze haalbaar?

Enexis Essentials
Ad Hoogers van Boom/Builddesk herhaalt. ‘Niet wat moeten we maar wat willen we idealiter.’ Ons morele kompas. Ons doel en de richting waar we heen moeten. Pas dan kan er een verkenning plaats vinden naar de mogelijkheden. Tenslotte is er de borging. De idealen en prestaties worden getoetst aan een borgingssysteem. Bijvoorbeeld met een  BREEAM assessment. Hoogers heeft het over de wortel die voor de neus van de betrokkenen moet worden gehangen, waar men gezamenlijk naar toe wil. Samen met Enexis ontwikkelde Boom/Builddesk de Enexis Essentials: de blauwdruk voor de ambities voor het vastgoed, de Enexis wortel. Deze Essentials zijn:

  • Mens (Plezierige en gezonde werkomgeving, uitnodigend tot samenwerking)
  • Energie (Energieneutraal, verbindende energiestromen)
  • Materiaal (Beleving, sfeer, veilig, gezond, duurzaam)
  • Natuur (Contact met natuur, natuurlijke oplossingen)
  • Profijt (Exploitatie gedurende levensduur, prettig werken, belevingswaarde aanpasbaar, imago).

Nadat deze wortel was opgehangen, werden architecten uitgenodigd voor een prijsvraag om een ontwerp te maken. Het oog viel toen op het ontwerp van atelier PRO architekten. Niet alleen omdat het aan de hoogste ambities voldeed, maar vooral omdat het een slim georganiseerd gebouw was, een bijzonder functioneel, bruikbaar en mooi ontwerp.

Compact ontwerp
Architect Alex Letteboer vertaalde de hooggestemde ambities in een bruikbaar ontwerp. Een zeer compact gebouw, handig op de zon georiënteerd met een bijzonder goed geïsoleerde schil, met in het midden een groene long. Alle principes van passief bouwen werden benut. De zelfbeschaduwende gevel is geïnspireerd op het werk van de schilder Jan Schoonhoven (1914-1994). De verticale lijnen werden vertaald in verticale ramen. Het daglicht valt zo diep in het kantoor, dat ondanks de relatief gesloten gevel binnen een zee van stil licht heeft.
Ook Deerns sleutelde flink aan het concept van de groene long tot bruikbaar ventilatie en verwarmingsconcept. Toch werden de hooggestemde ambities niet gehaald. De wortel werd niet geconsumeerd. Twee problemen werden helder bij de zoektocht naar het slimste gebouw van de klas. Het kader was: Energieneutraal, BREEAM excellent en cradle-2-cradle.

Het eerste probleem betrof de energieneutraliteit. De definitie van energieneutraal was aanleiding tot tumult en gemompel in de zaal. Deerns definieerde deze als: ‘De totale hoeveelheid ingekochte energie teruggerekend naar primaire energie, dient op jaarbasis gelijk te zijn aan de hoeveelheid zelf duurzaam geproduceerde energie, eveneens terug gerekend naar primaire energie. Hierbij wordt maximaal gebruik gemaakt van uitwisseling met het openbare netwerk.’ Dat betekent dat de basis voor de energieneutraliteit het verbruik van de gebouw-gebonden installaties en het gebruik van kantoorapparatuur vormt. Niet inbegrepen zijn het verbruik van: equipment voor werkplaats en logistiek, keuken, MER’s en SER’s. Deze definitiequeeste was aanleiding tot een lange pauze met verontwaardigd mompelende ingenieurs rond statafels.

Het tweede probleem was dat het kader een tegenstrijdigheid in zich draagt. BREEAM excellent bleek hier onverenigbaar met de cradle-2-cradle ambitie. Onderzoeken naar een biobased-gevel leidden uiteindelijk binnen de beschikbare tijd niet tot het gewenste resultaat. Life Cycle Cost en Life Cycle Assessment van veel gevelvarianten leidden niet tot biobased- maar tot olieproducten. Volgens Alex Letteboer waren deze onderzoeken door adviseurs en fabrikanten echter niet tevergeefs. Het is een kwestie van tijd voordat deze materialen breed toegepast gaan worden.  Immers het kader BREEAM is behalve een borging ook een stimulans. Bovendien zijn er veel meer mechanismen werkzaam in de bouwindustrie en vastgoed die deze ontwikkeling zullen versnellen.

Marktconform
Geert Huisman van Enexis werd de problemen voorgelegd. Voor Enexis was energieneutraliteit de belangrijkste ambitie, BREEAM excellent en cradle-2-cradle
bleken binnen het kader een minder voorname positie in te nemen. Ondanks dat
het kader niet helemaal was gehaald en de definitiequeeste stof deed opwaaien,
is men op managementniveau verheugd over de drie regiokantoren van atelier PRO
architekten. Men had becijferd dat de kantoren achteraf gewoon ‘marktconform’
zouden zijn. In exploitatie zijn het zeer gunstige gebouwen.

Uiteindelijk gaat het niet om de hap uit de wortel, maar de lange weg naar de wortel. De zoektocht naar het slimste gebouw. Als deze dan ook nog marktconform blijkt te zijn door de lage exploitatiekosten, dan is de wortel eigenlijk wel verdiend.

Het seminar Evaluatie bouwen met BREEAM vond plaats op 24 september 2014. Het volledige programma staat elders op deze site. De projectbeschrijving staat hier.