De zeggingskracht van duisternis

De relatie tussen architectuur en daglicht is voor ontwerpers uitdagend, problematisch maar op zijn minst essentieel.

Met het adagium licht, lucht en ruimte is het doorlaten van daglicht als recept voor een prettige leefruimte vanzelfsprekend. In het Nederlandse somberende weer zijn hoge ramen een traditie om zoveel mogelijk van het zilverachtige daglicht in de interieurs te vangen. Glas wordt veelvuldig gebruikt voor ‘transparantie’ zodat het leven binnen zichtbaar wordt. ‘Ruimte’ kan dan onbegrensd door het gebouw stromen. Met hagelwitte interieurs, hier en daar geaccentueerd met felle kleurvlakken, wordt het verlangen naar lichtheid en helderheid onderstreept.

Maar architectuur moet ook licht tegenhouden, niet alleen doorlaten. Veel gebouwen veranderen in de zomer door een teveel aan glas in onbewoonbare, oververhitte, energie slurpende monsters. Het is maar hoe je het bekijkt, maar vooral in het tegenhouden, filteren en temperen van licht ontstaat een grote zeggingskracht. Deze gedachten kwamen bij mij op na een bezoek aan de tentoonstelling van het werk van de New Yorkse schilder Mark Rothko, op een zonovergoten decemberzondag in het Haags Gemeentemuseum.

Lees verder op de site van Living Daylights.